Daun Salam (salaam blad)

De salamboom is een bladverliezende tropische boom met uitgespreide takken en enkelvoudige bladeren, oorspronkelijk uit Indonesië, maar groeit ook overvloedig in Suriname. Deze tropische boom kan wel 25 meter hoog worden. Hij bloeit met roze, geurige bloemen. De vruchten zijn eerst rood, later worden ze bruin. De zaden zijn klein en bruin en hebben een grote kiemkracht. Binnen twee weken zijn de zaden ontkiemd.
Het blad is een typisch ingrediënt uit de Indonesische en Maleisische keuken. In combinatie met laos geeft het de specifieke smaak aan Indonesische groentegerechten zoals sayur lodeh en sayur buncis. Het blad wordt ook vaak in combinatie met sereh gebruikt.
Daun salam is het blad van een struik/boom uit de mirtefamilie (Myrtaceae) en heeft dus niks te maken met laurier, waar het vaak mee wordt vergeleken of door wordt vervangen. Het blad lijkt alleen op het laurierblad, maar is totaal anders van smaak. Naar het uiterlijk wordt daun salam ook vaak “Indonesische laurier” genoemd.
De gedroogde bruine bladeren van daun salam zijn aromatisch en enigszins zuur. Ze worden van het begin af aan in de gerechten mee gestoofd, want zo geven ze het beste hun aroma af. Het wordt gebruikt als specerij in de Indonesische- en ook in de Surinaamse keuken, ze worden toegepast in groente-, soep- en vleesgerechten.
Smaak
Het heeft geen uitgesproken smaak, hooguit een beetje citrusachtig, licht zurig en ietwat bitter. Eén of meer blaadjes kneuzen/verfrommelen en mee laten stoven in stoofgerechten, dan komt de smaak pas vrij. Soms wordt er als vervanging voor daun salam ‘gewoon’ laurierblad gebruikt, maar de smaak daarvan is totaal anders. Als je geen daun salam hebt, laat het dan gewoon weg of neem als vervanging kerrieblaadjes.
De jonge blaadjes hebben het meeste aroma. Door ze te drogen of in te vriezen verliezen ze wat van hun aroma. Door ze flink te kneuzen en van het begin af aan mee te laten stoven neemt het gerecht voldoende smaak van de salam op. Laat de blaadjes tot het eind toe in het gerecht en verwijder ze dan eventueel.
Het blad wordt vaak in combinatie met sereh en/of laos gebruikt. Ze passen prima in de soep, groentegerechten en bereidingen met vlees en vis en bij het op smaak brengen van serundeng. Het wordt doorgaans in gedroogde vorm gebruikt. De smaak is citroenachtig. Het kan onder meer gebruikt worden als ingrediënt van stoofschotels en bij het op smaak brengen van serundeng.
Voedingswaarden per 100 gram
Per 100 g | RI* | |
Energie | 330 kJ | |
Vet | 8 g | |
Waarvan verzadigd | 2,3 g | |
Meervoudig onverzadigd | 2,3 g | |
Enkelvoudig onverzadigd | 1,6 g | |
Koolhydraten | 75 g | |
Voedingsvezel | 26 g | |
Eiwitten | 8 g | |
Cholesterol | 0 mg | |
Natrium | 23 mg | |
Kalium | 529 mg | |
Vitamine A | 6,185 | |
Calcium | 834 mg | |
Vitamine C | 46,5 mg | |
IJzer | 43 mg | |
Vitamine B6 | 1,7 mg | |
Magnesium | 120 mg |
* Referentie-inname van een gemiddelde volwassene (8400 kJ / 2000 kcal).